Minder bekend bij ons, maar bijzonder populair in de Indiase keuken, en daarom het verkennen waard: Ajowanzaad!
Ajowan (ook wel caromzaad of koningskomijn genoemd) wordt o.a. gebruikt in brood, in curry’s, dals en pakora’s, bij vis, geroosterde groenten… Oorspronkelijk komt de plant uit het oostelijk Middellandse Zeegebied, maar is zo alomtegenwoordig in India dat het ook wel Indiase tijm genoemd wordt.
Het zaad lijkt op venkelzaad, komijn en karwijzaad. Het is pikant en bitter, en ruikt en smaakt sterk naar tijm omdat het net als tijm thymol bevat. De tijmsmaak wordt echter gecombineerd met de bitterheid van oregano en een dropnasmaak van anijs.
Vanwege de sterke, overheersende smaak wordt ajowan in kleine hoeveelheden gebruikt en altijd meegekookt. Door het mee te koken wordt de tijmsmaak wat zachter en komt de anijs-nasmaak meer naar voren.
Het is vaak een belangrijk ingrediënt in tadka’s.Tadka, of tempereren, is een kookmethode waarbij olie of boter (meestal ghee) wordt verhit tot zeer heet, en hele specerijen worden toegevoegd en gebakken. Dat mengsel van olie en kruiden wordt dan in linzengerechten verwerkt of als finishing touch of garnering aan een gerecht toegevoegd.
Je kan de zaadjes ook gebruiken in brood- en koekjesdeeg of bij het bakken over de bovenkant strooien. In het Midden-Oosten wordt het vooral gebruikt om de smaak van vlees- en rijstgerechten te versterken of als conserveringsmiddel in chutneys, pickles en jam.
Luchtdicht verpakt (bij voorkeur in een glazen container) en in het donker is ajowan nog jaren te bewaren!
Foto: Sanjay Acharya, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons